Noisia
Sukkeltje
Tje, tje, tje

[Verse 1]
Wee(tje)
Soms, heb ik het wel een bee(tje)
Gehad met jou en je CD(tje)
Sukkel, wat verwach(tje)
Als iedereen hard om je lach(tje)

Vriendin was een beetje een ho(tje)
Ze nam je bovendien in het o(tje)
Gast wat lul je over je straa(tje)
Je hebt niet eens een echte piraa(tje)

Je hoort je ouders ballen wan(tje)
Want je hebt een veel te dunne wan(dje)
Sukkel, wat beziel(tje)
Iedereen vindt je beetje debiel(tje)

Je zit vaak lekker in je een(tje)
In het park, te staren naar een een(dje)
Maar soms is er dan geen een(tje)
Dat vind je dan best wel gemeen(tje)

[Chorus]
Deze kerel is een beetje een sukkel(tje)
Bu, bu(tje)
Deze kerel is een beetje een sukkel(tje)
Bu, bubu(tje tje)

[Verse]
Bent een hele vent maar je ben(tje)
Geloofwaardigheid kwijt bij je ban(dje)
Rijdt rond in een klein auto(tje)
Hij staat zelfs op je promofoto(tje)

Je maakt liedjes over wa(tje)
Had besteld bij je pata(tje)
Niemand luistert naar je plaa(tje)
En je hebt je matje in een staar(tje)

Je hebt je naam op een pen en een sticker(tje)
Maar je bent ze verloren bij tikker(tje)
Je had een smatje maar die ha(dje)
Maar voor even want je had maar een kwar(tje)

Je krijgt zelf meer dan je verdien(tje)
Krijgt hoogstens niet meer dan een tien(tje)
Ik hoor een vervelende toon(tje)
Als je zingt in je microfoon(tje)

[Chorus]
Deze kerel is een beetje een sukkel(tje)
Bu, bu(tje)
Deze kerel is een beetje een sukkel(tje)
Bu, bubu(tje)