Ik kwam laatst iemand tegen
Hij kwam mij erg gelegen
Hij rookte vaak een sigaret
En de tent weer uitgezet
Al deed de kater nog zo’n zeer
Hij kreeg hem elk weekend weer
Hij was op gala net in pak
Toen hij de wijze woorden sprak:
Het is prut met peren
En ik zou jou nog eens wat leren
Het is pereprut
Ja, dat krijg je met dat grut
Lullen en brullen
Totdat je er blauw van ziet
Ja, dat zwarte licht
Valt bij het wit in hеt niet
Op zondag moest hij naar de kеrk
Dat hoorde bij zijn werk
Hij had echter geen zin
Hij ging vloekend de kerk in
Hij vertrok zonder de buit
En ging weer vloekend de kerk uit
Hij kreeg de zon in zijn zicht
Maar werd er zelf niet door verlicht
Hij waagde zich in de muziek
Iets anders dan optiek
Hij kreeg warempel veel publiek
Maar voelde zich niet meer uniek
Onbegrepen door zijn band
Hij bleef toch liever onbekend
Voor zijn winkel was geen rij
Toen hij de woorden opnieuw zei:
Het is prut met peren
En ik zou jou nog eens wat leren
Het is pereprut
Ja, dat krijg je met dat grut
Lullen en brullen
Totdat je er blauw van ziet
Ja, dat zwarte licht
Valt bij het wit in het niet
Het is prut met peren
En ik zou jou nog eens wat leren
Het is pereprut
Ja, dat krijg je met dat grut
Lullen en brullen
Totdat je er blauw van ziet
Ja, dat zwarte licht
Valt bij het wit in het niet
Het is prut met peren
En ik zou jou nog eens wat leren
Het is pereprut
Ja, dat krijg je met dat grut