Kinderen voor Kinderen
Rikkie
[Verse 1: Margreet]
Ik moet dikwijls nog denken aan Rik van der Plas
Die mijn vriend en meteen ook mijn buurjongen was
En dan vind ik het rot dat ik hem nooit meer zag
Want ik mis hem nog altijd haast iedere dag
Oh, ik heb best wel vrienden, daar ligt het niet aan
En die vragen soms ook of ik met ze wil gaan
Maar dat is toch wat anders, dan denk ik al vlug:
Zoals vroeger met Rikkie dat komt nooit meer terug
[Refrein]
Zo verliefd
Zo verliefd als je soms in een boek wel eens leest
Margreet: Zo verliefd ben ik altijd op Rikkie geweest
[Verse 2: Margreet]
Nadat hij was verhuisd naar een andere stad
Voelde ik me nog weken zo eenzaam als wat
En m'n moeder die noemde me "recalcitrant" of zoiets
En m'n vader vroeg: "Is er soms wat aan de hand?"
En meester op school zei: "Wat krijgen we nou?
Jij zit steeds maar te dromen, wat is er met jou?"
Nou dat kwam dus door Rikkie, die weg was gegaan
Maar dat wou ik niet zeggen, dat ging ze niks aan
[Refrein]
Zo verliefd
Zo verliefd als je soms in een boek wel eens leest
Margreet: Zo verliefd ben ik altijd op Rikkie geweest
[Verse 3: Margreet]
V'leden week in de klas deden wij een soort spel
Dat ze "liefdesrace" noemen, dat ken je toch wel?
Dan moet iedereen zeggen op wie hij of zij
Is verliefd, en dat vroegen ze dus ook aan mij
En toen zei ik: "Op niemand", maar dat klonk zo stom
Alle andere kinderen lachten erom
En dus kreeg ik een kleur, echt een hoofd als een biet
Maar vertellen van Rikkie dat durfde ik niet
[Bridge]
En toch
En toch net als je soms in een boek wel eens leest
Margreet: Zo verliefd ben ik altijd op Rikkie geweest