Kinderen voor Kinderen
Hoe ’t was in het ziekenhuis
[Verse 1]
Het valt 's nachts een beetje tegen, overdag is het wel fijn
'k Heb heel wat post gekregen, ook van wie nooit aardig zijn
Kaarten, deze week al zeven, met 'van harte beterschap'
En de klas heeft ook geschreven, kijk maar hier, je lacht je slap:
Johan heeft een boef getekend, Pieter een piratenschip
Het bevalt me hier uitstekend, 'k ben helemaal niet sip
Als de ouders afscheid nemen en wat wuiven op de gang
Hoor je wel 'ns iemand huilen, maar dat duurt dus nooit zo lang
[Verse 2]
Toen ze gingen opereren, kwam ik in een vreemde zaal
Mensen in lichtgroene kleren, ernstig, allemaal
Ik kwam bij, moest overgeven, daarna ging ik snel vooruit
Later moesten nog wel even de hechtingen eruit
Grote broeders zijn gekomen en toen was ik de sigaar
Kees en ik zijn meegenomen naar een dokter met een schaar
Kees en ik, elk op een karretje, met een angstig voorgevoel
Tot die broeders gingen racen, wie het eerste daar zou wezen
En dat scheelt een heleboel, hahahahahahahahahaha
En dat scheelt een boel!
[Verse 3]
Ingrid ligt hier al vier weken en we hebben reuze gein
Jennifer heeft rare streken, maar die is ook nog zo klein
En ik was vannacht klaarwakker, voelde me alleen
Jennifer, die kleine rakker, merkte dat meteen
Dus die vroeg nog even: 'Slaap je?' en daar ging die kleine drol
Heel hard zingen: 'Schaapje, schaapje, heb je mooie wol?', hahaha
Ik moest lachen en ik hoorde dat de zuster nog wat zei
En opeens was het weer ochtend, hèhè
Weer een lange nacht voorbij