Cornelis Vreeswijk
Leven en laten leven
Doe wat water in de wijn
Schenk nog 's een biertje
Gun de ridders van de pijn
Nog 's een pleziertje
Zet de meisjes op een rijtje
Lok de pater uit z'n pijtje
Geef de gastvrouw maar een zoen
Want we zitten zonder poen
Laat de slager eerlijk zijn
Hij streelt graag de hammen
Kruidenier likt aan rozijn
De kapper staat te kammen
Maar de delver in 't mijntje
Laadt wat kolen op een treintje
Ed de kastelein heeft spijt
Want hij schreef met dubbel krijt
Geef de man die nooit iets drinkt
Iets om aan te ruiken
En geef hem, die gaarne klinkt
Honderdveertig kruiken
Geef de schommelaar een zetje
En de kale man een petje
En verlaat het stadion
Want een ander won de ton
Hij die werkt heeft altijd gelijk
Luiaards moeten beven
Hou je vinger in de dijk
Eerbied voor 't leven
Scherp je blik om te ontdekken
Wie een ander laat verrekken
En wees zuinig op je wijf
Want dat is je eigen lijf