De paarden boven haar bed zijn verdwenen
Er hang nu een zanger, of is't een acteur
Ze droomt nu van iets op twee benen
Heeft een slot op haar dagboek
En een slot op haar deur
Het meisje dat speelde met poppen
Dat heeft nu een piercing dwars door haar tong
Na vijftien jaar niet meer te stoppen
Zij is veel te mooi, veel te mooi maar zo jong
Elke zaterdagavond dan opent de jacht
Zij is een bloem die bloeit in de nacht
Rijp voor de pluk, voor wie haar dan vindt
Maar ik zie mijn dochter, ik zie nog het kind
Ze spreekt in een taal die ik niet ken
't is vet, bruut, strak of loos wat ze zegt
Ik ben bang dat ik daarvoor te oud ben
Maar hoe dan ook, ik meen het echt
Dat ik niet slaap voordat ze thuis is
Dat ik wacht totdat die voordeur weer sluit
Zolang ik het kind dat ze was mis
Doe ik het licht nog niet uit
Elke zaterdagavond dan opent de jacht
Dan ben ik de vader die urenlang wacht
En die schaduwen ziet
Als spoken op straat
En de stilte in mij, die zij achterlaat
En ik weet dat het leven nu eenmaal zo gaat
Ik hoor bij de dingen die zij achterlaat
Elke zaterdagavond tot diep in de nacht
Heeft zij een vader die op haar wacht
Elke zaterdagavond dan opent de jacht
Zij is een bloem die bloeit in de nacht
Rijp voor de pluk, voor wie haar dan vindt
Maar ik zie mijn dochter
Ik zie nog het kind
Ik zie Naomi, ik zie nog het kind