Louis Neefs
’k Zag Twee Beren
'k Zag twee beren broodjes smerenOh, dat was een wonder
't Was een wonder, een bovenwonder
Dat die beren konden smeren
Wat ik zeg is echt waar
'k Stond erbij en ik keek ernaar
'k Zag twee beren broodjes smeren
Alle lieve dagen
Kwamen vele mensen vragen
Of die beren wilden smeren
En zo werd dat hun taak
In hun eigen broodjeszaak
'k Zag twee beren broodjes smeren
Met beleg naar keuze
Smaakten al die broodjes reuze
Want die beren konden smeren
Iedereen kwam steeds weer
Om zo'n broodje van een beer
'k Zag twee beren broodjes smeren
Maar bij 't winst verdelen
Wilden ze elkaar bestelen
Eén der beren ging hem smeren
Hij begon toen meteen
Pal rechtover heel alleen
'k Zag twee beren broodjes smeren
Om de lieve centen
Waren ze nu concurrenten
En die beren alsmaar smeren
Loerend vol nijd en haat
Naar den overkant der straat
'k Zag twee beren broodjes smeren
Maar geen belgetinkel
Klonk in dees of gene winkel
Waar die beren bleven smeren
Ook al werd door hun fout
Al hun brood kurkdroog en oud
'k Zag twee beren broodjes smeren
Heel bedroefd en somber
Elk z'n zaakje ging ten onder
Doordat beren moeten smeren
Zonder haat of venijn
Omdat zij geen mensen zijn
'k Zag twee beren broodjes smeren
Wetend dat in 't leven
Enkel eendracht macht kan geven
Zijn die beren om te smeren
Weder na ruggespraak
Samen in één broodjeszaak