[Intro]
Luister goed!
Mijn opa was jager
Ik ben met hem meegegaan
Niemand kan mij niks zeggen
Ik ben izjn wild

[Verse 1]
Ik was een jonge Pool en ik rolde met m'n neef
Daar begon heel de oostblok rave
Stiekem aan de drank
Stiekem sigaret
Stiekem betrapte ik hem met seks
En hij kwam een keertje met cassetteband
Poolse hiphop in de auto hoedenplank
Pjot was de eerste die mij leerde vissen
Blote buik langs de rivier en drinken
En hij zei een keertje de buurmeisje kom
Ga naar de schuur en heb seks met haar mond
Ik pakte haar hand in de schuur ging het los
Seks met haar mond en seks met haar borst
Young Polak in de oostblok rave
Hout in de kachel drink heel de dag thee
Opa was jager, samen naar de bos
We vangen die dier en we eten hem op
[Hook]
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit
Zie mij op de straat
Daar roept die siema naar mij
Kleine boy met een baard
Ik kon je va, der zijn

[Verse 2]
De buurman is kapper, betaal met een biertje
Koop sportschoenen op de markt voor een tientje
Klap van m'n oom want ik kwam te laat thuis
Geen platte hand ouderwets met de vuist
Tantes kunnen koken vlees stoofvlees braden
Mannen op de bank drinken vodka als water
Klappen met de slipper als je praatte over kater
Heel de dag Tetris of een beetje kaarten (ik heb hoop op polen iedereen wil pools zijn)
Ze houden van de Polen en dat komt door mij
Alles gaat lekker dus ik kan niet boos zijn
Augurk bij vlees yo augurk als ontbijt
Young Polak in de oostblok rave
Iedereen zit aan een vodka dieet
M'n oma klimt in een boom voor een appel
Vechten op het plein niet bang voor klappen
[Hook]
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit (blaas de bosfluit)
Blaas de bosfluit
Zie mij op de straat
Daar roept die siema naar mij
Kleine boy met een baard
Ik kon je va, der zijn