Maaike Ouboter
23 April
[Verse 1]
Ze zat een rij of vier naar achter
Dwaalde in gedachten
Volgde niets van het verhaal
Over God of iets
Ze deed er niet zo toe, ze was wat moe
Staarde naar de bank vooraan, hij was net opgestaan
En hij streek met zijn lange vingers door z’n haar
En staarde warrig naar de grond
Keek naar zijn bladmuziek
Hij zag haar niet en had haar tot die dag nog nooit gezien

[Chorus]
En zij praat veel te veel, en hij denkt te veel na
Hij draagt altijd diezelfde wollen trui en zij te warrig haar
Hij is verliefd maar was van plan alleen te blijven
En dat doet haar niet zo veel

[Verse 2]
Het is april, ze zitten samen op het randje van de Amstel, zwijgen stil
Draaien rondjes met hun tenen in het water
En ze wil hem zoveel vragen, maar ze geeft hem ook de tijd
Hij kijkt opzij en ziet haar mooie meisjeslach

[Chorus]
En zij praat veel te veel en hij denkt te veel na
Hij draagt altijd diezelfde wollen trui en zij te warrig haar
Hij is verliefd maar was van plan alleen te blijven
En daar trekt ze zich zo lekker niks van aan
[Bridge]
En ze gaan staan, zij met haar buik, hij draagt nog steeds diezelfde trui
En zij heeft geen mooie jurk, het hoeft ook niet, en hun ouders zijn erbij
Hij kijkt opzij en lacht verlegen, maar 's avonds na het eten
Danst 'ie rondjes in de kamer om haar heen

[Outro]
En dan praat zij te veel en denkt hij te veel na
Draagt zij zijn wollen trui en hij dat warrig haar
Ze zijn verliefd, hij was van plan alleen te blijven
Maar dat doet er eigenlijk niet meer zoveel toe
Het doet er niet meer toe
En dan praat zij te veel en denkt hij te veel na
Draagt zij zijn wollen trui en hij dat warrig haar
Ze zijn verliefd, hij was van plan alleen te blijven
Maar dat doet er eigenlijk niet meer zoveel toe
Het doet er niet meer toe
Het doet er niet meer toe