Herman van Veen
Rivierenbuurt
Amsterdam-Zuid, Rivierenbuurt
Straten stromen door mijn hoofd
Papieren bootjes van verlangen
Varen richting jeugd

Maar het huis is van een ander
En je komt er niet meer in
Maar het huis is van een ander
En je komt er niet meer in

Mijn vader was een man
Die terugkwam uit de oorlog
Ze hadden hem verminkt
Zijn geest gebroken

Hij wandelde door de straat
Waar hij niet had mogen zijn
Hij rookte zijn sigaar
En hij leek heel tevreden

Een oude jas, sigarenas
Door de straten van een ingebeelde stad

Amsterdam-Zuid, Rivierenbuurt
Straten stromen door mijn hoofd
Ik sla een brug van verdriet
Naar mijn jeugd

Maar het huis is van een ander
En je komt er niet meer in
Maar het huis is van een ander
En je komt er niet meer in

Mijn moeder was een vrouw
Die terugkwam uit de oorlog
Ze hadden haar verminkt
Haar geest gebroken

Ze ging naar het Concertgebouw
Waar zij niet had mogen zijn
Zij luisterde naar muziek
En zij leek heel tevreden

Die klankenpracht, een oude klacht
Door de straten van een ingebeelde stad

Amsterdam-Zuid, Rivierenbuurt
Straten stromen door mijn hoofd
Ik veeg het water uit mijn ogen
En vergeet mijn jeugd
Want het huis is van een ander
En je komt er niet meer in
Want het huis is van een ander
En je komt er niet meer in

Want het huis is van een ander
En je komt er niet meer in
Want het huis is van een ander
En je komt er niet meer in

En je komt er niet meer in
En je komt er niet meer in
En je komt er niet meer in
En je komt er niet meer in