In wezen was Van Dijk een echte hypochonder
Hij keek na lezing van het avondblad
Altijd of hij de asbak leeggegeten had
En mompelde: "De wereld gaat ten onder"
Hij geloofde niet in God, soms in lijst een
Hij was een rode rakker in zijn jeugd
De meistoet deed hem toen nog innig deugd
Maar later wilde hij er niet meer heen
Zo was Van Dijk - en toch, een diep verlanger
Hoe stuurloos had hij Anna niet bemind
Zij bleek een trul en uit haar enig kind
Gloeide met moeite een beperkt behanger
"Ziedaar", zo sprak Van Dijk, "dit is mijn lot
Liefde bestaat niet, werk is misverstand
En 'k heb mij in een druiloor voortgeplant"
Zo kwam hij na wat crisissen bij God
"Welja", riep God, "daar hebben we Van Dijk
En wat verschaft ons nog zo laat de eer?"
Van Dijk sprak: "Ik zit voor het blok, o Heer
En zou graag binnen in Uw hemelrijk"
"Vooruit", zei God, "jij eigenwijze donder"
Zo kwam hij toch neerslachtig op zijn wolk
Maar als hij langsdrijft zegt het hemelvolk:
"Daar gaat Van Dijk, een echte hypochonder"