Herman van Veen
Om wat applaus
Om wat applaus
Heeft hij vergeten
De godverlaten duisternis
Nooit vermoed en nooit geweten
Hoe wit, hoe leeg de winter is
Alleen de wind
De wind die fluistert
Alleen een steen
Een steen die wacht
Alleen een boom
Een boom die luistert
Naar het water
Water lacht
Hij die zijn hand wou laten heersen
Over dingen, over zand
Draagt op zijn schouders brons en marmer
Wordt gekust door vreemde angst
Alleen de dwaze
Gekken weten
Hun kreten klinken schril en hol
En worden langzaam opgevreten
Door een oude wereldbol