Cornelis Vreeswijk
Uylenspieghel’s avondlied
Die maait met sikkel en zeis en
Verdient er zijn brood genoeg
Maar de dood trekt de boer zijn ploeg
En de duivel zit luid te krijsen
En de zomer laat me maar koud
De beul laat zijn zwaarden slijpen
Ik wil me een deerne grijpen
Diep in het groene woud
Alwaar ons de liefde wacht
Waar zij zich niet af zal keren
En die zij ook wil begeren
Gedurende de lange nacht
Des winters