Boudewijn de Groot
De Verbouwing
Het begon met een verhouding
Onstuimig, veelbelovend
Er was al gauw een trouwring
En een comfortabel huis
Toen volgde de verbouwing

We leden aan het onvermogen
Waar ook geen kind aan helpt
Muren werden weggebroken
Het huis was in gevaar
Voor ons geen veilig onderkomen

Muren bezweken links en rechts
De structuur werd aangetast
Aan ons verloren evenwicht
Werd de omgeving aangepast
Verdiepingen genadeloos ontwricht

Het huis leek op een bouwval
Stond met moeite overeind
Dank zij een tijdelijke steunbalk
Want het huis had veel te lijden
En het was totaal verzwakt

De melkboer en de bakker
Hebben nooit iets in de gaten
Maar de muren hebben oren
En in de sponningen en kieren
Ligt het stof van vele jaren
Dit huis heeft te veel gezien
Te veel jeugd ging hier verloren
Kinderen die het eens verlieten
En het altijd gaan verlaten
Vernieuwing die verwarring sticht
En mensen wakker schudt
Waardoor een buurt wordt opgeschrikt
En iedere mokerslag
Is een slag in het gezicht

Op het gevaar af te worden bedolven
Onder het eeuwenoude puin
Waarmee we alles hadden verloren
Hebben we ons huis verbouwd
En aan leefruimte gewonnen