Boudewijn de Groot
Eva (Een Nieuwe Herfst)
Daar zit ze dan, ze weet weer wie ze is
Ze heeft die rare kleren uitgetrokken
De jongens zijn de velden ingetrokken
Om what te offeren. En dat gaat mis
Zoiets voorvoelt ze sinds ze moeder is
De jongste is ze zelf ook van geschrokken
Zijn vroom gekwezel met zijn zondebokken
Levert een ander geen vergiffenis
Haar rug naar toen, wil ze geen stap terug
En met de oudste kan ze leren leven
En met zijn kinderen. God is te vlug
Met vloeken, trager met vergeven
Daar zit wel schuld maar dit besef maakt stug:
Om Kans wil zal zij haar God weerstreven