Boudewijn de Groot
De Morgen
De dag komt, liefste, de dag
De zon door de gordijnen
Dromen die verdwijnen
Ik weet dat je niet blijven mag

Word wakker, liefste, 't is licht
Je haren op het kussen
Je mond en daartussen
De schaduwen op je gezicht

Tot morgen, liefste, misschien
Nu zachtjes naar beneden
Niet kraken met de treden
Mijn hospes mag jou niet zien

Want hij en alle anderen, liefste
Proberen telkens weer
Om ons te veranderen
Liefst in een dame en een heer

Die altijd netjes blijven, liefste
En nooit gevaarlijk doen
Zich nooit door hartstocht laten drijven
Liefste, behalve soms een zoen

Toch gaan we, liefste, onze gang
Als ik kan, dan trouw ik
Met je want dat wou ik
Dat weet je toch al sinds zo lang
Ook zonder dat, liefste, ook dan
Kan ik van je houden
Zonder je te trouwen
Ben jij mijn vrouw en ik je man

De liefde, liefste, is sterk
Sterker dan de mensen
Die alles netjes wensen
Met door de week de zaak en zondags kerk

Ik doe de ramen open, liefste
De straat is leeg en stil
Ik zie je buiten lopen, liefste
Ons bed is leeg en kil

Nu je weg bent, zal ik dromen
Liefste, van wat ik moest en zou
Tot je terug zal komen, liefste
Droom ik alleen van jou