Boudewijn de Groot
De Afgesproken Plek
Hij stond al uren van tevoren te wachten bij de watertoren
Z'n haar lag als een nette deken, de kreukels uit zijn das gestreken
En door zijn hoofd maalt steeds het lied
Komt ze wel of komt ze niet?
Gelaten staat hij zo al uren naar de lege weg te turen
En net als hij naar huis wil gaan beweegt er iets, en oh daar komt ze aan
En in zijn hoofd klinkt het dan zacht
'k Heb niet voor niets op haar gewacht
Twee harten, twee harten
Eens per jaar dicht bij elkaar
Twee harten, twee harten
Aan de oever van de Lek
Op de afgesproken plek
Ze komen elke lente hier
Bij de bocht van de rivier
Op hetzelfde uur van dezelfde dag
Waarvan niks of niemand weten mag
Onder dezelfde lentezon
Waar het allemaal begon
Twee harten, twee harten
Eens per jaar dicht bij elkaar
Twee harten, twee harten
Aan de oever van de Lek
Op de afgesproken
De avond glijdt stil in de nacht
Hij streelt haar haar en hij kust haar zacht
Ze zijn nu in het paradijs maar dan moet zij naar huis
Tot op die dag, ze kwam niet meer
Maar hij bleef komen, telkens weer
Eerst nog hoopvol, dan verloren
En altijd onder die watertoren
En door zijn hoofd klinkt nog het lied
Komt ze wel of komt ze niet?
Twee harten, twee harten
Komen nooit meer bij elkaar
Hij wachtte, hij wachtte
Aan de oever van de Lek
Op de afgesproken plek