Heidevolk
Richting de Wievenbelter
In het zadel van mijn paard zo oud
Volg ik het pad naar de terp in het woud
Door angst bevangen vlakbij het moeras
Tracht ik te vluchten voor het onheil dat mij nu wacht
Voel de blikken van de wezens der nacht
Verleid door de nevel in haar gestalte
Schemering, het spookuur wacht
Een vrouwenstem gebiedt mij terstond te volgen
Herrezen uit de terp in 't woud
Rusteloze zielen bevlogen door woede
Met hun bloed doorlopen ogen, het gekrijs schalt door de nacht
De witte wieven gaan al dansend op jacht
Hun rust verstoord
Ik ben verdwaald, mijn dwaasheid speelt mij nu parten
Ik vervloek deze nacht
Ik vraag mij af
Brengt deze schim mij de dood vannacht, vannacht